Gevonden printers
In het venster Gevonden printers staan alle printers (of multifunctionele apparaten) die op het lokale netwerk zijn gevonden. Selecteer in de lijst de gewenste printer en klik op Volgende.
Als de gewenste printer niet wordt weergegeven, kunt u een van de volgende handelingen uitvoeren:
- Klik op de knop Opnieuw zoeken.
- Klik op de knop Annuleren om af te sluiten en voer vervolgens de installatiewizard opnieuw uit.
Opmerking: raadpleeg Printers toevoegen aan grote IP-netwerken als u een printer wilt installeren die zich niet op het lokale netwerk bevindt.
De printers in de lijst worden aan de hand van de volgende velden geïdentificeerd. Wellicht is het hardware-adres de meest eenvoudige manier om de printer te identificeren:
Model |
Identificeert het printermodel (bijvoorbeeld HP LaserJet 5000 Serie). Als het bericht Onbekend wordt weergegeven, kan het model niet worden geïdentificeerd, is de printer uitgeschakeld of is er geen printer aangesloten. Bij externe HP Jetdirect-printservers wordt het volgende weergegeven als de printer wel is aangesloten maar niet kan worden geïdentificeerd:
- Parallel: Centronics Printer/Plotter
- USB (unidirectioneel): Unidirectioneel randapparaat
- USB (bidirectioneel): Bidirectioneel randapparaat
|
Hardware-adres |
(Ook wel een Station Address of MAC-adres genoemd). Eigen benaming voor een apparaat op het lokale netwerk. Voor HP-printers en externe HP Jetdirect-printservers met meerdere printerpoorten kan een poortnummer (poort 1, poort 2, poort 3) worden toegevoegd. Dit adres wordt weergegeven op de configuratiepagina (testpagina) van de printserver. |
IP-adres |
(Internet Protocol) vormt een unieke identifier voor een apparaat in een TCP/IP-netwerk dat door de netwerkbeheerder wordt toegewezen. Als u de HP Jetdirect-printserver inschakelt en niet binnen twee minuten met een geldig IP-adres configureert, wordt automatisch een standaard IP-adres toegewezen (192.0.0.192). Dit standaard IP-adres is geen geldig adres; u kunt het uitsluitend gebruiken om een nieuwe printer in eerste instantie te identificeren. Als het standaardadres aan meerdere printers is toegewezen, kunt u de juiste printer identificeren aan de hand van het apparatuuradres. |
Opmerking: als de inhoud van een veld wordt afgekapt en u het hele veld wilt kunnen zien, past u de breedte van het veld aan. Plaats hiervoor de cursor op de rand van de veldkop, klik op het veld en sleep het naar de gewenste grootte.
Voor instructies over het afdrukken van een netwerkconfiguratiepagina raadpleegt u de bij de printer geleverde documentatie.
Als de printer die u hebt geselecteerd, is beveiligd met een SNMP-groepsnaam of Jetdirect-wachtwoord, wordt u gevraagd deze groepsnaam of dit wachtwoord in te voeren. Als deze gegevens niet geldig zijn, kunt u de printer niet installeren met de wizard.
Als u meer informatie wilt, raadpleegt u de onderstaande bronnen.
Woordenlijst voor afdrukken via een netwerk