De draadloze computer moet rechtstreeks met de printer kunnen communiceren voordat de wizard Setup van de printer verder kan worden uitgevoerd. U moet daarom de computer tijdelijk opnieuw configureren zodat de instellingen overeenkomen met de instellingen voor het draadloze netwerk van de printserver. U kunt dit doen met de configuratiehulpprogramma's die worden geleverd bij de interfacekaart voor het draadloze netwerk. Zie ook de onderstaande informatie over Windows XP gebruiken.
Als een nieuwe HP-printer is ingeschakeld en geļnitialiseerd, heeft deze de volgende fabrieksinstellingen voor een draadloos netwerk. Wijzig de draadloze instellingen van de computer zodat de instellingen overeenkomen:
Opmerking: de netwerknaam is hoofdlettergevoelig. Als 'HPSETUP' in plaats van 'hpsetup' wordt gebruikt, kunt u niet communiceren met de printer.
Een nieuwe printer kan alleen met andere apparaten communiceren en deze detecteren als deze apparaten dezelfde instellingen voor draadloze netwerken hebben.
Als u de computer opnieuw hebt geconfigureerd zodat de instellingen overeenkomen met de instellingen voor het draadloze netwerk van de printer, klikt u op Volgende.
Opmerking: als u Windows XP gebruikt, kunt u direct vanuit XP de draadloze instellingen van de computer wijzigen en hoeft u het hulpprogramma voor de draadloze-netwerkkaart niet meer te gebruiken. Als u toegang wilt hebben tot het standaardnetwerk ('hpsetup') van de printer, gaat u naar het dialoogvenster met de eigenschappen voor het draadloze netwerk, selecteert u het tabblad 'Draadloze netwerken' en klikt u op de knop 'Geavanceerd'. Selecteer 'Alleen computer-tot-computer netwerken (tijdelijke netwerken)' en klik op 'Sluiten', 'Toevoegen' en geef 'hpsetup' op in het vak 'Netwerknaam (SSID)'. Zorg dat 'hpsetup' het eerste item in de lijst 'Voorkeursnetwerken' is.